‘Veel talen spreken is toch typisch iets voor vertalers…’ Toen ik twee
talenstudies had afgerond – oosterse talen en later Spaans – bleef men mij steeds maar vragen voor vertaalopdrachten Engels.
‘Niet voor gestudeerd? Ja, maar je bent toch vertaler?’ Nou vooruit, iedere academicus redt zich wel met het Engels (hoop ik).
Hoe meer talen hoe beter? Dat werkt niet per se zo. Aan twee talen heb je genoeg om vertaler te worden en talen onderhouden kost tijd en moeite, dus ze kunnen in je grote teen verdwijnen. Verschillende talen kennen levert je wel een ruimere blik op hoe talen functioneren. Soms vind je als vertaler zelfs de inspiratie voor een vertaaloplossing via een derde taal. Zo reik ik voor vertaalwerk Frans-Nederlands (ja, Frans!) vaak naar het Engels vanwege de vergelijkbare woordvolgorde in
afkortingen.
Ook het veelvuldig gebruik van Engelse leenwoorden in het Nederlands levert soms de key. Toegegeven, het Engels is voor een Nederlandstalige niet het schoolvoorbeeld van ‘sjonge jonge, wat een talen beheers jij’. Wel is het een belangrijke nummer drie in mijn vertaalspel. Meer dan twee talen kennen is dus een pre voor een vertaler.
Toch heb ik mij nooit gewaagd aan zelfpromoting met het werkelijke aantal talen dat ik beheers. Advertenties waarin één persoon vijf tot zes talen aanbiedt, lijken voor mij een hagelschot: throw it to the wall and see what sticks. Zelf verzwijg ik meestal wijselijk een deel van de acht talen die ik beheers, om geen wanhopige allesdoener te lijken. Ook als ik mij zou beperken tot mijn ‘diplomatalen’, zijn het er wat: Spaans, Bahasa Indonesia, Hindi, en een TEFL-docentendiploma Engels.
Maar terwijl ik met mijn neus in de vertaaltheorieboeken zit voor een academisch artikel, trekt een anekdote mijn aandacht. In Becoming a Translator van Douglas Robinson (2003, 2de ed.) vertelt een vertaler hoe hij door zijn vaders werk in een reeks landen was opgegroeid. Hij had steeds op lokale scholen gezeten, met elke keer een andere instructietaal. Daardoor beheerste hij Engels, Spaans, Italiaans en Portugees, werd vertaler, deed wat met Russisch en begon aan Chinees. Ook mijn levensloop heeft een deel van mijn talenbeheersing bepaald.
Bij mijn beëdiging tot vertaler Spaans stond ik in de rechtszaal naast een rijtje tolken die werden beëdigd voor drie tot vijf oosterse talen. Zelf stop ik een deel van mijn talenkennis eigenlijk weg, maar ik ben toch niet zo’n uitzondering. Het hangt ook van de culturele context af of het zo bijzonder is om veel talen te spreken. In Suriname is vier talen spreken in het dagelijks leven niet vreemd, maar in Spanje kijkt men er wel van op. Alleen, is het wel een goed idee, ál de talen die je beheerst aan de man brengen?